
1. Doel
waar sta ik, waar wil ik heen, hoeveel calls wil en moet ik per week doen?
2. U-gericht
Openingszin, meerwaardepropositie. Wat levert het de klant op?
3. Energie
Uw glimlach gaat door de lijn: smile when you dile
Levendig spreken: gebruik gebaren of telefoneer lopend
Gebruik humor indien u aanleg hiervoor heeft
4. Inleven
Voer een normaal gesprek!
Toon oprechte interesse
Spiegel waar mogelijk en gepast de stem van de ander ( VISTA: volume, intonatie, snelheid, toonhoogte, articulatie )
5. Timing:
“goede tijden/slechte tijden”
Slecht: Ma vergaderdag, Vr ATV, woe-middag kids
Goed: 8-9 uur, 12-14 uur, 16.30-17.30 uur
In combinatie met energie: ken je eigen bioritme!
6. Concentratie
Interne ruis: maak je hoofd leeg
Externe ruis: zorg voor rustige werkplek, e-mail/mobiel uit!
Bel in blokken van 2-3 uur, reserveer tijd in je agenda
7. Afsluiten
Wat is je doel? Afspraak maken of iets anders?
ABC: always be closing…